14e eeuw: Een van de eerste vormen van het “Spel metten Colve”

Colf was een spel dat gespeeld werd met een bal en een stok die aan het eind met lood was verzwaard, de colue (kolf of colf) genaamd.

Het colfspel werd (net als het maliespel) gespeeld in de open lucht. Het was een ‘lange baan’ spel dat in de Middeleeuwen vooral in de stad werd gespeeld, vaak op de toen nog veel legere kerkhoven.

Ongelukken met laagvliegende ballen en schade aan huizen en kerken zorgden er uiteindelijk voor dat de meeste steden het spelen van colf met ordonnanties en plakkaten binnen de stad gingen verbieden. Zo verhuisde het colfspel naar velden of aangewezen plaatsen buiten de stad.

In de winter werd gespeeld op het ijs. Er was een iepen- of beukenhouten bal voor nodig, die werd geslagen met de colf. Deze houten ballen waren betrekkelijk goedkoop en werden, zeker in de beginperiode, het meest gebruikt. Later werden ook met haar of met veren gevulde bezaanleren ballen gebruikt.

Het was de kunst om in zo min mogelijk slagen een bepaald doel te raken, of om in een vast aantal slagen een zo groot mogelijke afstand af te leggen. Het doel kon honderden meters tot zelfs 15 tot 20 kilometers verwijderd zijn van het startpunt. Als doel kon dienen een deur, een boom, een steen of het einde van een akker of weiland. Er werd al vroeg ook gespeeld naar een kuil in de grond.

Het Spel met den Colve kan worden gezien als de voorloper van de huidige golfsport (Early golf).