Golf is geen Schotse uitvinding maar een Nederlandse, daar zijn enkele bewijzen voor. Maar waar of niet, Nederland had niet eens een golfmuseum. Dankzij de inspanningen van John Ott is dat verleden tijd.
Het Nederlands Golfmuseum is eind april geopend door onder anderen Robbie van Erven Dorens, oud-organisator van het Dutch Open, en Jan Dorrestein, een van de beste golfers die Nederland heeft voortgebracht. De vaste tentoonstelling is gehuisvest in een ruimte van het paviljoen van Golfbaan Landgoed Bleijenbeek in het Noord-Limburgse Afferden. Bleijenbeek is de eerste Nederlandse baan die deel uitmaakt van een nationaal park: De Maasduinen.
Het idee voor het golfmuseum kwam van John Ott, een vriend van Gerrit-Jan Vink en diens zoon Dirk-Jan, de eigenaars van Bleijenbeek en Golfbaan Landgoed Welderen. De 71-jarige Ott haakte in op een link tussen de golfsport en Afferden. “Bij de opening van de baan twaalf jaar geleden had architect Gerard Jol over Pieter van Afferden gesproken”, vertelt hij. “Deze humanistische geleerde uit Afferden beschreef al in 1545 de regels van het golfspel in een studieboek. Voor Heiner Gillmeister, een sporthistoricus van de universiteit van Bonn, was dit het belangrijkste bewijs dat golf in de Lage Landen is ontstaan. Gilmeisters opvatting is in 2002 overgenomen door de Encyclopaedia Britannica. De Schotten strijken steeds met de eer, maar de oorsprong ligt in de Lage Landen.”
Ott zocht Gilmeister op in Bonn en van het een kwam het ander. In 2014 organiseerde Bleijenbeek een symposium over Afferden als “de bakermat van de golfsport”, nu huisvest de baan het Nederlands Golfmuseum.
De voorzitter van de museumstichting beet zich vast in zijn project, hij reisde stad en land af – inclusief Schotland – om organisaties en mensen te overtuigen dat het museum meer is dan een commerciële truc om Bleijenbeek op de kaart te zetten. “Ik geloof in persoonlijk contact en heb heel veel tijd besteed aan ontmoetingen en gesprekken”, zegt Ott.
Het resultaat is een fraaie collectie en steun van de Koninklijke Nederlandse Golf Federatie. Dirk-Jan Vink, de eigenaar van de baan, is trots: “Het Nederlands Golfmuseum past in onze filosofie van een open golfbaan. Er wordt hier gewandeld en gefietst, je kunt met een camper verblijven bij Paviljoen Bleijenbeek, er is een kasteelruïne en het paviljoen met restaurant is voor iedereen toegankelijk.”
De collectie bestaat uit stukken uit privécollecties en uit items die in 2014 in het Haags Historisch Museum te bewonderen waren, ter gelegenheid van het 100-jarige bestaan van de NGF. In de begintijd werd de sport op straat, in het vrije veld en op ijs beoefend en aan de hand van replica’s van schilderijen, afbeeldingen, teksten en voorwerpen wordt de bezoeker door de geschiedenis van de sport geloodst.
De collectie bestaat uit oude clubs, tassen, karretjes, golfkledingstukken, ballen, knipsels, posters, tegeltjes en boeken, waaronder een replica van Pieter van Afferdens studieboek Tyrocinium Linguae Latinae. Eén van de topstukken is de wisselbeker van het KLM Dutch Open; met de oprichting van het Nederlands Golfmuseum heeft deze cup uit 1920 een vaste stek gevonden. Ook bijzonder zijn loden golfsloffen uit de 17de eeuw, die dienden ter verzwaring van de clubs.
Sommige organisaties en privépersonen geven spullen in bruikleen. Bijvoorbeeld Romana Oosterbeek-Airoldi. “Zij is de weduwe van Herman Oosterbeek, mede-oprichter van Golfclub de Lingewaelsche. Hij wilde zelf een golfmuseum beginnen maar dat is er nooit meer van gekomen.”
Ook komen er stukken via golfverenigingen naar het museum. “Clubs als Driene, de Rosendaelsche, Veluwse en Haagsche staan zaken af, dat stellen we erg op prijs”, zegt Ott. “Van Golfclub Driene hebben we bijvoorbeeld bogeyborden gekregen, teeborden uit de tijd dat par nog niet bestond en bogey de moeilijkheid van de hole aangaf.”