ONTWIKKELING VAN DE GOLFBAL

De bal is rond

We kennen waarschijnlijk allemaal wel verhalen over herders, die met hun omgekeerde staf tegen steentjes sloegen. Maar we laten het stenen tijdperk voor wat het was en richten ons op echte ballen, zoals die in stok-en-bal spelen werden gebruikt.

Houten bal

Voor zover bekend waren de allereerste ballen die in het colfspel werden gebruikt van hout. Althans in Nederland. En zolang het tegendeel niet is bewezen volgen ook wij deze algemene aanname. Of dat buiten Nederland ook in Schotland het geval was, daarvoor is geen overtuigend bewijs gevonden. De houten ballen waren vaak gemaakt van het zeer harde buxushout of beukenhout. Bomen uit het goede hout gesneden, die veel in Nederland voorkwamen. Ze waren glad en vlogen niet verder dan ongeveer 75 meter.

De stoet

Van oudsher was een stoet een van linnen (textiel) gewikkelde bal waarmede werd gesold (vergelijk voetbal). Deze stoet, hard maar veerkrachtig, werd ook voor het “sollen metten colve” (vergelijk hockey) gebruikt. Hoe de stoet in het colfspel zoals wij dat bedoelen past is niet erg duidelijk. Colf met een c geschreven, ter onderscheiding van het hedendaagse golf, dat in feite hetzelfde spelletje is.

Hairy bal

Maar al in de 15e eeuw werden er golfballen ontwikkeld van leer. Eerst nog gevuld met koeienhaar of stro, de hairy. De ballenfrutters uit Goirle werden er beroemd mee en voerden tot begin 17e eeuw massa’s van deze ballen uit naar Schotland.

Feathery bal

Later werden de leren ballen gevuld met gekookte samengeperste ganzenveren of kippenveren en geverfd. De pennebal in Nederland werd de beroemde featherie-bal. Drie stukjes rundleer werden aan elkaar genaaid en dan gevuld met de natte, langdurig gekookte veren. In één bal ging wel een hoge hoed vol veren. Als de bal gevuld was werd het laatste stiksel gesloten met een vierde stukje leer en nat in een ronde vorm gehamerd of geperst en daarna gedroogd. Door drogen zetten de veren uit terwijl het leer kromp. Zo ontstond er een keiharde bal.
Deze featherie-ballen waren erg duur, want het proces was tijdrovend. Een ballenmaker kon hooguit drie tot vier ballen per dag maken. Daarnaast gingen ook deze ballen niet lang mee en waren ze vrijwel niet te repareren. Toch was deze bal meer dan drie eeuwen de standaard. Je kon er wel 180 meter ver mee slaan.
Omdat deze ballen zo duur waren, duurder nog dan een golfstok, zelfs duurder nog dan een caddy, wilde men ze ook niet graag kwijtraken. Beter dan een bal kwijt te raken kon je twee caddies inhuren, één om de tas te dragen en één, die je vooruit stuurde om te kijken waar je bal terecht kwam, de zogenaamde fore caddy.
Vóór men ging slaan waarschuwde men eerst door hard naar hem te roepen: “Fore! Caddy.” Dat betekende voor hem dat je ging slaan en dat hij moest opletten waar de bal neerkwam.

Gutta Percha-bal

In de zoektocht naar goedkopere ballen vond Robert Adam Patterson in 1848 de “gutty” uit, een bal van gutta percha, het sap van de gelijknamige rubberboom uit met name Maleisië. Aanvankelijk leek het een grote mislukking te worden, de ballen vielen na enkele slagen al uit elkaar, maar uiteindelijk ontwikkelde zijn broer een bruikbare guttie-bal. Deze guttie was in het begin nog glad.

Bramble

Maar al snel ontdekte men dat de door het slaan veroorzaakte deukjes de balvlucht positief beïnvloedde. Men begon deze opzettelijk met een mes, hamer of beitel op nieuwe ballen aan te brengen. Deze ballen werden “Brambles” genoemd: bramen vanwege de gelijkenis met dit fruit. Maar zoals gezegd vielen deze ballen bij het slaan nog wel eens uiteen. Daarom had men een regel gemaakt dat je een nieuwe bal mocht plaatsen op de plek waar het grootste gedeelte van de stukgeslagen bal lag.

Haskell-bal

Rond 1900 was er een nieuwe ontwikkeling door de Amerikaan Coburn Haskell, die een bal uit twee gedeelten ontwierp: de eerste two-piece bal, die het golfspel wezenlijk zou veranderen. De Haskell bal bestond uit een rubberen kern omwikkeld met rubberen draad.

Two-piece ball

In de jaren 60 van de 20e eeuw vond men nieuwe materialen en betere kunstharsen en de tegenwoordige ballen hebben twee, drie of zelfs vier lagen en voor elk type speler is wel een geschikte bal te vinden.